Valuta

Net als in Nederland is ook in Spanje de Euro het wettige betaalmiddel sinds 1 januari 2002. Dat veel Spanjaarden destijds direct van hun Peseta’s afwilden, bleek al op 1 januari 2002. Lange rijen stonden er bij de Spaanse banken, die speciaal vanwege de invoering van de Euro extra waren geopend. Voor de Spanjaarden was het even flink wennen, aangezien de Peseta per stuk veel minder waard is, dan bijvoorbeeld de gulden of de Duitse Mark. Tot 31 december 2001 kreeg je immers 100 Pesetas voor fl. 1,32. Niet voor niets werd er in Spanje als één van de eerste landen binnen de EMU op landelijk niveau aandacht besteed aan de Euro, toen bekend was, dat de munt op 1 januari 2002 de Peseta zou gaan vervangen. Zo werden in de meeste winkels al sinds 1998 de prijzen vermeld in zowel Peseta’s als in Euro’s en vaak werd de Peseta al groter afgedrukt dan de Euro. Iedere Euromunt heeft zoals bekend een eigen Nationale kant en een Europese kant.

De voormalige Spaanse premier José María Aznar presenteerde in 2001 de Spaanse Euromunten gepresenteerd. Hierop staan belangrijke hoogwaardigheidsbekleders van het land en ook hoogstandjes van de Spaanse architectuur centraal. De munten van 1 en 2 euro dragen de beeltenis van koning Juan Carlos I de Borbon y Borbon. De munten van 10, 20 en 50 cent zijn allemaal voorzien van een portret van Miguel de Cervantes, auteur van Don Quichot en vader van de Spaanse literatuur. De munten verbeelden ‘de universaliteit van de schrijver en zijn werk’. De munten van 1, 2 en 5 cent zijn voorzien van een afbeelding van de kathedraal van Santiago de Compostela, een juweel van Spaans-Romaanse bouwkunst en een van de beroemdste bedevaartsoorden ter wereld. De munten laten de monumentale gevel zien van de Obradoiro, uit 1667, een schitterend voorbeeld van Spaanse barokarchitectuur, gebouwd door José del Toro en Domingo de Andrade.