

Extremadura is de armste autonome regio van Spanje. Ze ligt ingeklemd tussen Castilla y Léon in het noorden, Castilla la Mancha in het oosten, Andalucia in het zuiden en Portugal in het westen. De regio is voornamelijk bruin van kleur maar tegelijkertijd is het ook een waterrijke regio. In de regio liggen een aantal grote waterbekkens die normaal gesproken goed gevuld zijn. In het voorjaar van 1997 stonden door de enorme droogte in Spanje veel van die waterbekkens bijna leeg. Toen ik er vorig jaar weer kwam, bleek de winter erg nat te zijn geweest en waren de bekkens goed gevuld. De regio wordt door twee grote rivieren doorkruist: de Río Tajo en de Guadiana. Het belangrijkste waterreservoir is van de Río Tajo is de Alcántara. Dit is het grootste waterbekken van heel West-Europa. De regio is onderverdeeld in twee provincies: Cáceres in het noorden en Badajoz in het zuiden. De monumentale stad Cáceres heeft ongeveer 130.000 inwoners. Het heeft een nieuw gedeelte en een oud gedeelte. Dit oude gedeelte vormt het oude stadscentrum en is in 1985 door de Unesco uitgeroepen tot werelderfgoed. Ik bezocht deze stad tot nu toe twee keer en het blijft indrukwekkend om de prachtige gebouwen te zien die dateren uit de Romeinse tijd. De stad Badajoz ligt op ongeveer 7 kilometer van de Portugese grens, in het zuidwesten van Extremadura, aan de Guadiana. Het is één van de oudste steden in Spanje. Al in de prehistorische tijden leefden hier mensen. Midden in de stad staat een prachtig Alcazaba. Daarmee wordt ook meteen duidelijk dat de stad ook lange tijd werd overheerst door de Moren. De stad Mérida ontstond in het jaar 26 voor onze jaartelling en was lange tijd een nederzetting van de soldaten. Het was de hoofdstad van de Romeinse provincie Lasituania. De stad is bijna een monument opzich, want overal in de stad vind je een grote verscheidenheid aan prachtige bouwwerken uit de Romeinse tijd. Een goed voorbeeld hiervan vormt de Romeinse brug over de Guadiana.